Uit de Atlas van A.Grolman
De Oudegracht met de Viebrug in 1903
De Oudegracht met de Viebrug in 1903


Deze prentbriefkaart toont de Oudegracht ter hoogte van de Viebrug in noordelijke richting. Op het water ligt een vrachtschip beladen met hout. Op een tweede schip, dat ernaast ligt, zijn een paar bemanningsleden in de weer met vaarbomen om het vrachtschip op de juiste plaats te krijgen, zodat er gelost of geladen kan worden. Het bouwsel op de rechterwerf is waarschijnlijk bedoeld ter afscherming van de kelders van het toenmalige Muntgebouw dat daarboven aan de Oudegracht was gevestigd.

Het deel van de Oudegracht dat op de foto is te zien, werd aan het einde van de tiende eeuw gegraven. Dit was noodzakelijk voor het voortbestaan van de handel, die al sinds de achtste eeuw vanuit de koopliedenwijk Stathe gedreven werd. Deze wijk lag iets zuidelijker, ter hoogte van de Steenweg. De rijnarm die langs het handelskwartier lag, begon te verlanden, waardoor de schepen vastliepen. Vanaf de huidige Bakkerbrug groef men een kanaal tot aan het punt waar nu de Bemuurde Weerd ligt, zodat de vaarroute voortgezet kon worden over de Vecht.

Op de foto is te zien dat de Viebrug van 1903 met zijn twee bogen enigszins schuin over het water liep. Deze aanleg had te maken met het feit dat de Potterstraat en de Lange Viestraat toen nog niet één rechte verbinding vormden. In 1930, toen de Potterstraat verbreed was door de afbraak van een huizenblok aan de zuidkant, liep de verbinding wél in een rechte lijn en bouwde men een nieuwe Viebrug met één boog. Hoe smal de Lange Viestraat nog was aan het begin van de twintigste eeuw blijkt uit de foto: de toegang ervan is nauwelijks waar te nemen. De straat liep tussen het hoge hoekpand met de zonwering en het brede lager pand links ervan. In het laatstgenoemde gebouw zat het damesmodemagazijn van de firma P. Steinkühler. Korte tijd later zou het deel uit gaan maken van het warenhuis de Grand Bazar Français, dat vanaf 1904 was gehuisvest in de Lange Viestraat en een aantal naburige panden aan deze straat en de Oudegracht aan het bedrijf toevoegde. Diezelfde Grand Bazar Français - vanaf 1925 Galeries Modernes genoemd - was de uitgever van deze prentbriefkaart, wat links onder op de foto wordt vermeld. Toen in 1939 een brand uitbrak in het warenhuis, was dat, ironisch genoeg, een uitkomst voor het gemeentebestuur, dat nu eindelijk de plannen voor de verbreding van de Lange Viestraat kon realiseren door afbraak van het hoekpand. In 1941 kon Galeries Modernes een nieuw gebouw op de hoek van de Oudegracht en de Lange Viestraat in gebruik nemen.

In het andere, hogere, hoekpand op de foto was in 1903 de firma B. Dijckhoff in heren- en kinderkleding gevestigd. Dit pand werd rond 1930 verbouwd en kreeg toen de hoektoren met glazen koepel die nog steeds beeldbepalend is voor de toegang van de Lange Viestraat.

Daarachter staat de St. Augustinuskerk, die in neoclassicistische stijl door architect K.G. Zocher van 1839 tot 1840 werd gebouwd en op 10 september 1840 in gebruik werd genomen. Tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw mochten er weer katholieke kerken gebouwd worden. Het ministerie van Eredienst gaf daarvoor subsidie en het ministerie van Waterstaat leverde de bouwmeesters en zorgde voor de verdere afwikkeling, waardoor de kerken in dezelfde stijl als andere overheidsgebouwen zoals gemeentehuizen en beurzen gebouwd werden. Deze neoclassistische stijl werd aangeduid als Waterstaatsstijl. Na 1850 werd in het kader van de rooms-katholieke emancipatie een eigen stijl ontwikkeld die aansloot bij de vroegere kerkenbouw: de neogotische stijl. In Utrecht werd een groot aantal neogotische kerken gebouwd waaronder de Martinus, Willibrordus, Jozef, Monica, O.L. Vrouwe Hemelvaart en Dominicus. De laatste drie zijn inmiddels weer afgebroken. De voorvechters van de neogotiek lieten zich misprijzend uit over de Waterstaatskerken. De vormen van deze kerken waren ‘niet eigen en met weinig begrip overgenomen uit de klassieke stijlen van Griekenland en Rome’, zo oordeelde men.





De Utrechtse kunstenaar Anthony E. Grolman (1843-1926) legde een enorme collectie van prentbriefkaarten, aquarellen, foto's, etsen en litho's aan. Deze geordende verzameling geeft een goed beeld van de stad Utrecht en haar directe omgeving rond 1900. Tekst: Jetty en Paul Krijnen. Reacties: P.Krijnen@casema.nl. Reproductie en restauratie: Foto Verhoeff www.verhoeff.com de pasfoto specialist Bron:Ons Utrecht